FAQ banden

 

Een band is een onderdeel die meestal zwaar onderschat wordt. Of het nu van een fiets is of van een auto, een band wordt meestal als bijkomstig beschouwd terwijl een band misschien wel het belangrijkste onderdeel is van het gehele voertuig.
Zonder banden ga je niet ver geraken. Zonder banden heeft je fiets, auto, camion, … geen nut want je kan er niet mee rijden.

Een bepaald bandenmerk heeft als slogan:
"Power is nothing without control"
Ofwel: kracht heeft geen nut als je het niet kan gebruiken

En dit is eigenlijk een perfecte omschrijving van hoe belangrijk een band is.

Op wat moet ik dan letten?

De maat

Eerst en vooral is de maat belangrijk.

Als je een te grote of te kleine fietsband wil monteren zal dit soms onvoorziene gevolgen hebben.

Een te grote band past bijvoorbeeld niet in het frame waardoor het wiel niet kan draaien en een te kleine band zal dan weer niet genoeg comfort bieden.

De maat van de band staat altijd op de band zelf. Maar dan moet je natuurlijk weten wat je moet zoeken. Banden bestaan natuurlijk in enorm veel maten en soorten.
Een gewone stadsfiets heeft meestal een 28inch wiel.

Dit wil zeggen dat de omtrek 622 mm is bij de meeste 28 inch banden.

De breedte van de band wordt ook weergegeven op de band en kan variëren tussen pakweg 23 mm en 60 mm. Dus als je bv 37-622 ziet staan op de band dan weet je dat dit de bandenmaat is die je nodig hebt.

Om het allemaal nog wat verwarrender te maken zijn er dan nog tal van uitzonderingen en verschillende maten beschikbaar.
En indien het om een kinderfiets gaat worden deze gemonteerd op tal van verschillende maten om ervoor te zorgen dat iedereen, klein of groot, kan fietsen.
Kinderfietsen beginnen met 12 inch wielen voor de allerkleinsten en gaan (per 2 inch) door tot 26 inch.

 

Ook voor binnenbanden is de correcte maat zeer belangrijk.

Hoewel een binnenband in feite een ballon is en de vorm van de buitenband aanneemt zijn er natuurlijk grenzen.

Een binnenband voor een 22 inch wiel zal natuurlijk niet passen op een 28 inch wiel. Logisch natuurlijk maar niet voor iedereen even vanzelfsprekend. Zeker als de verschillen kleiner zijn. 

Qua breedte van de band is er met een binnenband meer marge. Een buitenband van 32 mm of 40 mm kunnen met eenzelfde binnenband worden opgeblazen. Maar er zijn toch verschillen.

Zo kan je een binnenband voor een koersfiets niet gebruiken voor een mountainbike en omgekeerd.

Bij een te kleine binnenband wordt deze teveel opgeblazen om te passen in een grote buitenband en is er dus veel minder materiaal die de lucht vasthoud en bijgevolg zal de band dus sneller lossen.

Een te grote binnenband kan soms simpelweg niet in een te kleine buitenband gepropt worden. 

 

Ook voor binnenbanden is de correcte maat dus belangrijk maar er is meer marge op. Allemaal zeer logisch voor veel mensen maar ik ben al meer dan 1 keer verkeerde binnenbanden tegengekomen tijdens mijn herstellingen.

 

De bandendruk

De bandendruk is iets dat zo enorm belangrijk is maar o zo makkelijk vergeten wordt. Een fietsband met te veel druk is natuurlijk gevoeliger om “te ontploffen”. Dit wil zeggen dat de druk van de binnenband de buitenband van de velg duwt en hierdoor komt de binnenband plots zonder tegendruk waardoor deze binnenband ontploft en je dus onmiddellijk plat staat.
Een band met te weinig druk zal dan weer veel sneller verslijten, heeft slechte wegligging, het is lastig om vooruit te geraken, weinig comfort, groter gevaar voor platte banden, … Kortom helemaal niet veilig.

Eigenlijk is een band met te weinig druk veel gevaarlijker dan een band met teveel druk. Als er echt teveel druk zit op een band dan zal dat onmiddellijk, en met een grote knal, duidelijk zijn.
Een band met te weinig druk is soms veel moeilijker vast te stellen omdat dit meestal geleidelijk aan gebeurd.

 

Iedere band verliest zijn druk! Of het nu een goedkope of dure band is maakt niets uit!


Maar hoe weet ik dan wat de ideale bandendruk is voor mijn band?
Zeer eenvoudig eigenlijk, net zoals de correcte bandenmaat staat de correcte bandendruk ook altijd geschreven op de band zelf. Dit wordt meestal in bar of psi uitgedrukt. Als je een compressor of pomp hebt met bar of psi op het metertje kan je dus perfect zien hoeveel druk er op de band mag gestoken worden.
En deze druk kan enorm veranderen afhankelijk van welk type band of fiets je hebt.

Een kinderfiets heeft natuurlijk niet veel druk nodig want het moet ook niet veel gewicht dragen. Daarom hebben de meeste banden voor kinderfietsen tussen de 2 en 3.5 bar druk nodig.

Een mountainbike heeft een veel grotere luchtkamer dan een stadsfiets en heeft hierdoor ook minder druk nodig om goed te werken. Komt daarbij dat een mountainbike nu en dan eens offroad durft te gaan en dan is er zeker niet veel bandendruk nodig zodat de band de ondergrond zo goed mogelijk kan volgen en zoveel mogelijk grip heeft. Daarom varieert de bandendruk van een mountainbike tussen de 1 en 4 bar afhankelijk van de ondergrond.

Een stadsfiets is de volgende in de rij. De meeste stadsfietsen hebben banden die gemaakt zijn om tussen de 2.5 en 5 bar. Het is dus belangrijk om deze regelmatig te controleren en binnen deze waardes te blijven.

Een koersfiets is het soort fiets waar het meeste druk nodig is. Omdat de banden zo dun zijn is er zeer weinig marge tussen de weg en de velg en kan je makkelijker lek rijden. Daarom zijn de meeste koersfietsen uitgerust met banden die tussen de 5 en 9 bar nodig hebben. Oudere fietsen met 19mm banden hadden zelfs tot 12 bar nodig maar door de recente ontwikkelingen en technieken bij koersfietsen zijn deze cijfers aan het zakken waardoor er nu heel wat minder druk nodig is. En er is dus ook heel wat meer comfort op de koersfiets.

Wat is antilek beveiliging en wat is het verschil tussen niveau 1 en niveau 7?


Een band met antilek beveiliging is een band waar er een extra laag “plastiek” in het loopvlak (wit gedeelte op foto hier onder) zit waardoor een groot deel van de nagels en doornen niet door kan en zo de binnenband niet kan lek prikken.
Dit is dus enkel van toepassing op de buitenband. De binnenband heeft hier geen invloed op.

Het verschil tussen niveau 1 en bv niveau 7 is simpelweg de dikte van die extra laag. Hoe dikker die laag hoe minder kans dat een doorn of nagel door de band kan prikken. Het nadeel van deze dikke laag is dat de band iets stugger zal zijn en iets minder comfort heeft. Maar eerlijk gezegd is dit niet altijd voelbaar.
Het prijsverschil tussen een niveau 1 band en een niveau 7 band is wel goed merkbaar.

Als u een fiets hebt met motor en u gebruikt dit voor dagelijks woon- werkverkeer is het zeker aan te raden om een band met een zo hoog mogelijk antilek niveau te monteren.
Fietst u enkel om de 3 weken even naar de bakker en terug is dit niet direct nodig en zal een niveau 1 meer dan genoeg zijn.

De antilek beveiliging is zeker niet onfeilbaar!
Een platte band kan nog steeds voorkomen maar de kans is veel kleiner. De antilek laag zit ook enkel in het loopvlak en niet in de zijkanten van de band waardoor een nagel of doorn wel nog door de zijkant de band kan doorprikken.

 

Opgelet, een antilek band is dus enkel beschermd tegen lekrijden door externe invloeden. Bandendruk is ook hier weer zeer belangrijk om de antilek laag zo optimaal mogelijk te laten werken

 

 

Het grote banden vraagstuk voor de racefiets of mountainbike : clincher, tubeless of tubes?!

Je hebt banden, banden en banden. Vele soorten en maten, je moet kiezen, want zonder banden kom je nergens. Het gros van de mensen fietst met een draad- of vouwband op een clincher velg met een binnenbandje. Klinkt logisch en is ook voor velen prima. Naast deze keuze zijn er echter nog twee alternatieven om op pad te gaan. Met andere woorden: ga je op pad met je fiets dan zijn er drie verschillende manieren om je velgen van ‘schoeisel’ te voorzien.

Nu zal bij sommige lezers al een vraagteken verschijnen bij het woord clincher. Clincher is het type velg met de opstaande randen. De randen waar je een band achter haakt als je deze met binnenband op je velg monteert. Op een clinchervelg kan je drie type banden monteren. Laten we beginnen bij de banden waarbij je een binnenband nodig hebt.

Draad- of vouwband
De draadband of vouwband liggen erg dicht bij elkaar en het verschil is met het blote oog eigenlijk niet waarneembaar. Het verschil zit hem in de rand waarmee je de band achter de clinchervelg haakt. Beide banden worden gebruikt in combinatie met een binnenband. Een draadband dankt zijn naam aan het feit dat er een staaldraad in de rand (bandhiel) wordt verwerkt. Door deze staaldraad kost het over het algemeen wat meer moeite om de band om de velg te leggen. Dit doordat staaldraad uiteraard niet rekt. Voordeel van deze stugge bandhiel is dat de band bij weinig druk niet snel van je velg afloopt.

Het enige verschil ten opzichte van de draadband is dat bij de vouwband er geen staaldraad in de bandhiel is verwerkt, maar kevlarvezels. Dit zorgt ervoor dat de bandhiel lichter en ook soepeler is en daardoor ook makkelijker om de velg te leggen is. Theoretisch gezien zou dit betekenen dat de band bij weinig druk makkelijker van de velg af loopt, is echter dit in de praktijk te verwaarlozen. Wanneer je merkt dat je een lek hebt zal je er toch aan moeten geloven en de binnenband vervangen.

Tubeless
Een band die qua uiterlijk ook nauwelijks is te onderscheiden van de draad/vouw-band is de tubeless band. Tubeless banden hebben ze afgekeken van de autoband. Hierbij leg je een band op de velg, zonder dat daar een binnenband aan te pas komt, binnenbandloos dus. Wanneer je met tubeless banden wilt rijden is het wel belangrijk dat de velgen hier ook voor geschikt zijn. Deze velgen kan je herkennen doordat er in de velg geen gaten zitten. De velg is luchtdicht afgewerkt, zodat er geen lucht kan ontsnappen wanneer je de band wilt oppompen. 
Opgelet, niet alle banden en velgen kunnen tubeless gemaakt worden. Kijk naar de merktekens TL of TLR op zowel de band als de velg om zeker te zijn. 

Geen binnenband maar vloeibare latex
In het mountainbiken wordt al jaren gebruikt gemaakt van tubeless (gemaakte) velgen in combinatie met tubeless banden. De banden zijn voorzien van een stevige bandhiel zodat ook daar geen lucht kan ontsnappen. Tubeless banden hebben geen ventiel. Deze kan je los kopen (afhankelijk van het merk velg) en monteer je met rubber ringetjes in de velg. Nadat de band om de velg is gemonteerd moet je vloeibare latex in de band laten lopen (dit kan via het ventiel). Vloeibare latex zorgt voor de laatste echte afdichting van de band. Daarnaast kan de vloeibare latex kleine gaatjes opvullen die tijdens het fietsen kunnen ontstaan. Mocht je een snee of scheur in je band rijden zal deze latex niet volstaan en zal het via de scheur naar buiten lopen. Voordeel is dat er wel een binnenband in gemonteerd kan worden bij een lekke band. Nadeel is dat de vloeibare latex kan zorgen voor een smeerboel en door de stevige bandhiel zal de band er lastig omgaan. Tubeless banden hebben door het ontbreken van een binnenband een lagere rolweerstand. Doordat ze minder hard hoeven worden opgepompt rijdt het comfortabeler zonder dat ze rolweerstand verliezen. De kans op een stootlek is een stuk kleiner doordat er geen binnenband is die kan knellen tussen de velg.

Tubes of tubular
De laatste variant die met name door wedstrijdrijders veel wordt gebruikt zijn tubes of tubular banden hoewel de voorkeur van de profs de laatste jaren opnieuw aan het verschuiven is richting tubeless banden.  In tegenstelling tot de bovengenoemde banden hebben deze geen bandhiel die in de velg moet worden gehaakt. Zoals de naam al doet vermoeden is de band een buisvorm, ofwel compleet rond. Een tubular band bestaat uit een (vaak soepele latex) binnenband waar een buitenband om wordt genaaid. Aan de binnenkant, waar de band aan elkaar wordt genaaid, wordt een katoenen velglint gelijmd. Voor dit soort banden is een apart soort velg nodig. Een tubular velg heeft geen opstaande randen, immers, de band heeft ook geen randen die je daarachter kan haken. De velg loopt iets hol waar de band precies invalt. Doordat deze velgen geen opstaande rand hebben zijn deze veel steviger en minder gevoelig voor stoten. De tubular banden moeten op de velg worden gelijmd, om te voorkomen dat de band er in de bocht vanaf rolt.

Voordelen van tubular
Het voordeel van de tubular band is dat er met erg lage bandenspanning kan worden gereden. De band zit vast op de velg en kan er dus niet afrollen. Doordat binnen- en buitenband zijn samengevoegd is ook de rolweerstand een stuk minder dan wanneer er met een van bovenstaande banden wordt gereden. Maar ook hier is er de laatste jaren enorme vooruitgang gemaakt met tubeless wielen en is dit verschil veel minder geworden.
Met name in de cyclocross wordt er veel gebruik van gemaakt van tubular banden. Doordat er met slechts één bar kan worden gereden zonder dat de band van de velg komt, heb je veel grip op modderige ondergrond. Ook is de kans op een stootlek erg klein omdat de binnenband niet kan knellen tussen de velg. Het oppervlak van het velgbed is groter wat het comfort positief beinvloedt. Maar het vastlijmen van de banden op je velg kost niet alleen veel extra tijd en onderhoud, het wordt ook lastig wanneer je onderweg toch lek rijdt. Je kan (net als bij de tubeless band) vloeibare latex in de band doen en ook zijn er reparatiebusjes die je mee kan nemen om onderweg latex in de band te spuiten. Maar wanneer het lek te groot is sta je onderweg met een platte band en is vervangen een beste klus. Je kan er voor kiezen om een losse tubular band mee te nemen, maar dit neemt veel ruimte in beslag. Kies je er toch voor, zal je onderweg je tubular band eerst van de velg moeten trekken om daarna met een losse tubular door te fietsen. Daarmee heb je kans dat de band wel van de velg rolt omdat deze niet zo goed vast zit.

Ander nadeel van de tubular band is de prijs. Doordat deze band met de hand wordt genaaid is de prijs aanzienlijk hoger dan een draad-, vouw- of tubelessband die machinaal wordt geproduceerd. De prijs die je overigens extra betaalt voor de banden kan je ’terugverdienen’ bij de aanschaf van geschikte velgen. Doordat het productieproces van een tubular velg een stuk eenvoudiger is, (immers hoeft de opstaande clincher-rand niet geproduceerd te worden) is de prijs doorgaans ook een stuk lager. En minder materiaal betekent ook een lager gewicht.

Nu is het voor iedere renner verschillend welke band je kiest. Naast bovenstaande type banden heb je uiteraard ook nog een voorkeur voor merk, profiel en/of breedte. Wat betreft het type band lijkt het tubular verhaal met name voor wedstrijdrenners geschikt en zal je bij een toertocht niet snel een renner op tubulars voorbij zien komen. Mede het lijmproces en het vele werk bij een eventuele lekke band maakt dit het onhandig en duur voor een gewone toerrijder om daarmee op pad te gaan. Het rijden met tubeless is nog vrij nieuw en lijkt (nog) ver weg om de standaard te worden. Persoonlijk gaat mijn voorkeur dan toch uit naar een vouwband met binnenband. Dit vanwege het simpele feit dat een lekke band vrij eenvoudig en snel is te verwisselen. De voordelen van minder rolweerstand en gewicht weegt voor het gros van de renners niet op tegen de arbeid die bij de overige band-typen nodig is.

Overigens, mocht je met carbon clinchervelgen op pad gaan en je bent van plan het hooggebergte in te gaan, bedenk dan goed dat het risico van een klapband een stuk groter is dan bij tubular banden of aluminium velgen. Door het remmen in een afdaling worden velgen warm (lees: heet). Carbon heeft de eigenschap deze warmte moeilijk kwijt te raken, waardoor de warmte een klapband kan veroorzaken. Dat wil je niet in een afdaling waarbij hoge snelheden worden bereikt.

Iedereen heeft zijn eigen voorkeur en ervaringen. Bedenk voor jezelf wat belangrijk is en baseer daar je keuze op. Heb je zelf goede of slechte ervaringen met een specifieke setup, laat het weten in de opmerkingen!